Wie wil investeren in vastgoed, gaat best niet over één nacht ijs. Een grondig begrip van de mogelijkheden en een stevige begeleiding is hierbij opportuun. REALIS zet u alvast op weg met een handige begrippenlijst die u wat meer informatie verschaft over de vastgoedwereld.

 

Term Wat betekent het?
Aandeel Eigendomsbewijs van een bedrijf. Wie een aandeel koopt, wordt mede-eigenaar van het bedrijf (aandeelhouder). Bijgevolg verwerft de koper juridische en economische rechten.
Aankoopkosten Aankoopkosten zijn de kosten die bijkomend betaald moeten worden wanneer men een pand aankoopt. Hieronder vallen onder andere de btw, verkooprechten, aktekosten en het ereloon van de notaris.
Aktekosten Aktekosten maken deel uit van de aankoopkosten. Hierbij onderscheidt men twee soorten: aankoopaktekosten (verbonden aan de notariële akte) en leningsaktekosten (verbonden aan een leningsakte).
Assistentiewoning Vroeger ook wel serviceflat genoemd. Een aangepaste flat voor 65-plussers met leefruimte, keuken, slaapkamer, toilet en badkamer. De flat is volledig aangepast aan de noden van de leeftijdsgroep: weinig trappen, een noodoproepsysteem, aangepast sanitair… Vaak worden er ook optionele diensten aangeboden zoals een poetshulp, maaltijdservice…
Authentieke akte van aankoop Een document dat bepaalde rechtszekerheid biedt wanneer men vastgoed koopt. De akte wordt overgeschreven op het hypotheekkantoor en geregistreerd op het registratiekantoor.
Huurwaarborg Een bepaalde som die op een aparte rekening geblokkeerd wordt en afkomstig is van de huurder, voor geval van huurschade.
Beheerskosten Bedrag (vaak uitgedrukt in percentage) dat u aan een vermogensbeheerder afstaat als vergoeding voor de verleende diensten.
Commissie Het loon dat een vastgoedmakelaar krijgt nadat hij een bepaalde verkoopsopdracht met succes volbracht heeft. Vaak berekend op basis van een percentage van de verkoopprijs.
Diversificatie Investeren in uiteenlopende sectoren (vastgoed, aandelen…) om het risico van de volledige investeringsportefeuille te verlagen en een consistent resultaat te verkrijgen.
Eigen inbreng De financiële middelen die door de koper van het vastgoed ingebracht worden.
Eigendomstitel Een titel die bepaalt dat iemand eigenaar van een goed is. Dit kan een schenkingsakte of notariële akte van aankoop betreffen.
Erfpacht Erfpacht geeft u het recht om volle genot te hebben van een onroerend goed. Het goed blijft echter bezit van een andere persoon. Minimale duur van 27 jaar en maximale duur van 99 jaar.
Erkende assistentiewoning Een assistentiewoning die erkend is door het Agentschap Zorg en Gezondheid. Zo’n erkenning is (nog) niet verplicht, maar biedt wel heel wat zekerheden wat betreft kwaliteit. Aan de erkenning zijn namelijk heel wat kwaliteitseisen voorafgegaan.
Financieel recht Wie investeert in een hotel of zorgcomplex via financieel recht, koopt aandelen in plaats van vastgoed. Het betreft een tijdelijke investering waarvan de looptijd op voorhand bepaald is. Tijdens die periode ontvangt de investeerder huuropbrengsten en heeft hij woonrecht. Voordeel hierbij is dat er geen verkooprechten of belastingen op onroerend goed betaald dienen te worden.
Fiscus Uitvoerend overheidsorgaan m.b.t. belastingwetgeving (Ministerie van Financiën, Vlaamse Belastingdienst). De fiscus moet de fiscale wetgeving uitvoeren, maar heeft ook een bepaalde interpretatiemarge om rulings af te sluiten met bedrijven en ondernemingen.
Handelshuurovereenkomst Een huurovereenkomst voor een pand waarin kleinhandel gedreven wordt of een ambachtsman zijn atelier heeft.
Hefboomeffect De opbrengst van de vastgoedinvestering ligt hoger dan de prijs van het kapitaal dat geleend werd om het vastgoed aan te kopen. Lees meer
Huurgarantie Maandelijkse inkomsten worden gegarandeerd.
Huurovereenkomst Ook wel huurcontract genoemd, een officiële overeenkomst tussen verhuurder en huurder voor de huur van een (deel van een) pand. In de overeenkomst worden bepaalde afspraken genoteerd over de huurperiode, -prijs en het onderhoud. Ook de rechten en plichten van beide partijen worden erin opgenomen.
Hypotheek Uw woning functioneert als eerste waarborg t.o.v. de kredietverstrekker. Mocht u uw lening niet kunnen terugbetalen, is de kredietverstrekker ingedekt.
Hypotheekwet Deel van het Belgisch Burgerlijk Wetboek. Registratieverplichting op onroerend goed. Legt de verplichting op om alle akten tot overdracht of aanwijzing van onroerende zakelijke rechten, andere dan voorrechten en hypotheken, geheel over te schrijven in een daartoe bestemd register.
Indexering Indexering is de aanpassing van geldbedragen aan een indexcijfer. Vaak betreft dit een gelijkschakeling aan de inflatie zodat het reële bedrag gelijk blijft, d.w.z. dezelfde (gemiddelde) koopkracht blijft vertegenwoordigen. De inflatie wordt bijvoorbeeld afgemeten aan de consumentenprijsindex (CPI). Dit is een gewogen gemiddelde prijsindexcijfer van het gemiddelde huishouden.
Inflatie Stijging van het algemene prijspeil. Het gevolg hiervan is devaluatie.Concreet betekent dit dat men over 10 jaar minder kan kopen met € 1 omdat € 1 minder waard is.
Kadaster Een openbaar register waarin de oppervlakte, waarde en plaats van het onroerend goed (het vastgoed) opgenomen is.
Kadastraal inkomen Afgekort KI, het gemiddeld netto inkomen dat een onroerend goed op één jaar tijd zou opbrengen aan zijn eigenaar. I.e. de gemiddelde netto huurwaarde van het vastgoed op het referentietijdstip (1 januari 1975)
Kadastraal plan De grafische weergave van alle onroerende goederen in België. Elk pand wordt hierop aangeduid met een perceelnummer.
Klein beschrijf Een vermindering van de verkooprechten. Wordt toegekend bij aankoop van een bescheiden woning.
Meeneembaarheid van verkooprechten Wanneer u al eens een woning kocht en een nieuw huis aankoopt, is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om de eerder betaalde registratiebelasting in vermindering te brengen.
Meerwaardebelasting Een belasting die u dient te betalen als u uw woning binnen de vijf jaar na aankoop opnieuw verkoopt aan een hogere waarde dan de aankoopwaarde.
Nettorendement Wat u overhoudt aan uw investering, het rendement van vastgoed na verrekening van de investeringskosten, bijkomende kosten en belastingen/heffingen. Lees meer
Onroerend goed Vastgoed, immobiliën. Omvat de grond en de gebouwen (opstal) op deze grond. De term ‘onroerend’ verwijst naar het niet-verplaatsbare karakter van deze goederen.
Onroerende voorheffing Een jaarlijkse belasting op het kadastraal inkomen van onroerende goederen. Lees meer
Opcentiemen Een belasting die u betaalt aan de gemeenten en provincies, bepaald door hen. Bv. Tarief aan 8 opcentiemen, dan betaalt u € 80 per € 1000 belastingen.
Recessie De economische groei daalt of is lager dan gewoonlijk. Men spreekt van recessie wanneer het BNP (bruto nationaal product) gedurende twee of meer opeenvolgende kwartalen daalt.
Recht van opstal Het recht om bouwwerken uit te voeren en gebouwen en beplantingen te hebben op een grond die niet van u is, maar waarvan u gedurende max. 50 jaar wel eigenaar bent.
Referentie-index Een index die gebaseerd is op de zwenkingen van de intrestvoeten. Bepaalt mede de rentevoet.
Registratie van de huurovereenkomst Bij verhuur dient de huurovereenkomst geregistreerd te worden bij het registratiekantoor.
Rendement De winst die gemaakt wordt bij een investering. Kan positief zijn (opbrengst>investering) of negatief (investering>opbrengst) en wordt uitgedrukt in bedrag of percentage t.o.v. het beginvermogen.
Rente Vergoeding die u moet betalen wanneer u geld leent. Wordt procentueel bepaald door de rentevoet.
Roerend goed Alle verplaatsbare zaken (art. 528 van het Burgerlijk Wetboek), bijvoorbeeld meubelen of grondstoffen. Ook alle verbintenissen of vorderingen m.b.t. geldsommen of roerende goederen vallen hieronder.
ROI Return on Investment, het rendement van een investering (t.o.v. eigen inbreng).
Schrijfgeld Een belasting die u dient te betalen bij registratie van de akte van aankoop (bij aankoop van onroerend goed).
Solvabiliteit De verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen.
Successierechten Een belasting die u betaalt wanneer u een erfenis ontvangt. Wordt berekend op basis van de waarde van de geërfde goederen en de graad van verwantschap.
Syndicus Beheerder van de gemeenschappelijke delen van een pand én vertegenwoordiger van mede-eigenaars. Staat in voor de legale vertegenwoordiging bij een juridisch dispuut en is verantwoordelijk voor het administratief, technisch en financieel beheer.
Variabele rente Een rentevoet die bij een kredietovereenkomst vastgelegd is, wordt aangepast op contractueel bepaalde tijdstippen i.f.v. de evolutie van een referentie-index.
Vaste rente Rentevoet die overeengekomen is bij de ondertekening van de kredietovereenkomst wordt te allen tijde behouden. Is een goed idee als de rente laag staat.
Vastgoedmakelaar Een bemiddelaar tussen koper en verkoper bij onroerend goed. Hij zorgt ook voor de koopovereenkomst. Kan ook bij verhuur ingeschakeld worden, waar hij instaat voor de huurovereenkomst.
Verhuurgarantie Als uw vastgoed niet verhuurd is, betaalt de garantieverstrekker (bijvoorbeeld de promotor) maandelijks tot er een huurcontract getekend is.
Volle eigendom Koopt u vastgoed in volle eigendom is het eigendomsrecht niet aangetast door enige andere zakelijke rechten. Als er geen volle eigendom verkocht wordt, maar bijvoorbeeld enkel naakte eigendom, heeft een ander (bv. de vruchtgebruiker) ook bepaalde rechten op het goed, maar nooit eigendomsrechten.
Vraagprijs Wat een verkoper vraagt voor zijn goed, niet noodzakelijk gelijk aan de aankoopprijs.
Vreemd vermogen Vermogen dat door een derde partij beschikbaar gesteld wordt, vaak een bank.
Vruchtgebruik Een zakelijk recht dat bepaalt dat iemand gebruik mag maken van (on)roerend goed. De persoon in kwestie mag ook genieten van de ‘vruchten’ – de opbrengsten – van dit goed.
Woonrecht U heeft het recht om in uw pand te wonen.